Archive for the ‘Uncategorized’ Category


30.05.2010

Straatmuzikant – Pearls Before Breakfast

7.50 Een metro station. Een koude morgen in Januari. Het is spitstijd en iedereen haast zich naar zijn werk. Er staat een straatmuzikant die viool speelt.

7.53 Een man van middelbare leeftijd vertraagt zijn stappen, draait zijn hoofd naar de muzikant toe en haast zich dan weer verder.

7.54 Een vrouw  gooit een munt in de vioolkist en loopt weer snel door.

7.56 Een jonge man stopt, loopt weer door en komt weer terug. Hij kijkt op zijn telefoon en ziet dat hij nog drie minuten heeft. Hij heeft niks met klassieke muziek en blijft eigenlijk nooit luisteren naar straatmuziek, maar deze keer maakt het hem rustig. Hij luistert, leunend tegen de muur en na drie minuten loopt hij weer door, terwijl hij voor het eerst van zijn leven geld achterlaat.

7.59 Er komt iemand langs die op zijn iPod luistert naar The Cure. Hij ziet geen straatmuzikant.

8.07 Een driejarig jongetje stopt, maar zijn moeder trekt hem gehaast met haar mee. Het jongetje blijft omkijken terwijl hij meegetrokken wordt. Met ieder kind dat daarna langsloopt, gebeurt precies hetzelfde. Het kind wil kijken, de ouder trekt het mee.

8.14 Een vrouw loopt langs, ze ziet de violist en vraagt zich af of een straatmuzikant eigenlijk wel zijn brood kan verdienen. Ze werkt in de financiële sector.

8.19 De schoenenpoetster raakt geïrriteerd door de herrie. Vanwege al dat lawaai van die straatmuzikanten kan ze haar klanten niet goed verstaan en dat is slecht voor de zaken. Meestal belt ze gelijk de politie om te klagen, maar deze keer niet want hij speelt best aardig.

8.21 Een man komt aanlopen, hoort de muziek en staat plots doodstil. Hij gaat een beetje achteraf staan kijken, hij wil zich niet opdringen. Hij geniet met volle teugen, want hij houdt van klassieke muziek en hij heeft als kind ooit serieus viool leren spelen. Hij beschouwt de muziek als een cadeautje; een briljante manier om de dag te beginnen. Hij blijft tot het eind en geeft vijf dollar.

8.25 Er blijven meer mensen staan luisteren, blijkbaar doet de straatmuzikant toch iets bijzonders. Er staat een vrouw bij die ook als kind viool speelde. Zij heeft koffie-pauze en blijft zo lang als ze durft. “Ik wil helemaal niet weg”, fluistert ze tegen haar buurman.

8.32 Een andere vrouw blijft ook staan, ze weet niets van klassieke muziek, maar heeft de straatmuzikant drie weken eerder zien optreden tijdens een gratis concert in een grote bibliotheek. Ze krijgt een enorme grijns op haar gezicht, want ze realiseert zich dat wat zich hier afspeelt heel bijzonder is. In wat voor een stad kan zoiets gebeuren? Hebben die mensen die kleingeld geven dan helemaal niets door?

8.35 Als de straatmuzikant klaar is met spelen spreekt de vrouw hem aan.                     Hij bedankt haar. Verder is het doodstil. Niemand applaudisseert.

In de 3 kwartier dat de straatmuzikant speelde zijn er ongeveer 1000 mensen langs gekomen. 7 ervan nemen de moeite om minstens 1 minuutje te luisteren. 27 geven geld, totaal 32 dollar en 17 cent. Op die ene vrouw na aan het slot heeft niemand de straatmuzikant herkend. Het was namelijk, zoals je inmiddels al vermoedde, niet zomaar iemand, maar de wereldberoemde violist Joshua Bell (*1) die 6 klassiekers speelde, waaronder 1 van de meest ingewikkelde stukken ooit geschreven voor viool. (*2)        Hij speelde op een Stradivarius uit 1713 die $3.500.000 dollar waard is.

Dat hij incognito speelde in een metro station in Washington DC in 2007, had te maken met een sociaal experiment naar context, perceptie, smaak en prioriteiten, georganiseerd door the Washington Post. (*3)

Een dergelijk optreden van een beroemdheid als staatmuzikant, roept namelijk allerlei vragen op.

  • Nemen we schoonheid waar in een alledaagse omgeving op een ongeschikt tijdstip?
  • Stoppen we om het te appreciëren?
  • Herkennen we het bijzondere in een onverwachte context?
  • Als een beroemd musicus beroemde muziek speelt en niemand luistert, is hij dan wel echt goed? (*4)
  • Is schoonheid een meetbaar feit, een mening of een beetje van allebei gekleurd door de gemoedstoestand van de observator?

En misschien wel de belangrijkste vraag: Als we niet even de tijd nemen om te stoppen en te luisteren naar één van de beste muzikanten in de wereld, die prachtige muziek speelt op een uitzonderlijk instrument, hoeveel andere dingen missen we dan als we ons haasten door het leven?

We luisteren maar horen niet. We kijken maar zien niet. We zijn druk en lopen te rennen. We hebben andere dingen aan ons hoofd.

What is this life if, full of care,
We have no time to stand and stare.
No time to stand beneath the boughs
And stare as long as sheep or cows.
No time to see, when woods we pass,
Where squirrels hids their nuts in grass,
No time to see, in broad day light,
Streams full of stars, like skies at night.
No time to turn at beauty’s glance
And watch her feet, how they can dance.
No time to wait till her mouth can
Enrich that smile her eyes began.
A poor life this if, full of care,
We have no time to stand and stare.(*5)
 
NOTEN
*1 Joshua Bell (1967) kreeg zijn eerste vioollessen toen hij vier was. Zijn ouders, psycholoog en therapeut, besloten daartoe omdat ze hadden gemerkt dat hun zoon zijn moeders pianomuziek naspeelde met behulp van elastieken, die hij thuis had verzameld en die hij spande over de handvatten van de lades van een kast in zijn kamer. Door de lades te verschuiven was hij in staat de toon te veranderen. Toen hij elf was deed hij mee aan een wedstrijd en was hij erg nerveus. “Ik begon met de ergste blunder van mijn leven, mijn vingers gleden van de viool af. De moed zakte in mijn schoenen toen ik realiseerde dat ik op deze manier nooit zou winnen. Dus gaf ik het op om perfect te zijn en wonderlijk genoeg gaf dat een heerlijk gevoel van vrijheid. Ik gaf de beste performance van mijn leven, en nam de prijs mee naar huis.”

*2 De straatmuzikant speelde de volgende stukken: Chaconne van Bach (één van de moeilijkste vioolstukken) – Ave Maria van Schubert – Estrellita van Manuel Ponce – een stuk van Jules Massenet – een gavotte van Bach – en nogmaals de Chaconne van Bach.

*3 Lees het hele verhaal (met stukjes film erbij) uit de Washington Post.                      Gene Weingarten, de schrijver, won er in 2008 de Pulitzer Prize mee.

*4 Joshua Bell zegt zelf over zijn optreden als straatmuzikant: “Ik wist niet wat ik er van moest verwachten en was nerveus. Stel je voor dat ze me niet zagen zitten. Of dat ze mijn aanwezigheid zelfs vervelend zouden vinden. In het begin concentreerde ik me volledig op het spelen van de muziek. Ik keek niet naar wat er om me heen gebeurde. Maar na een tijdje kreeg ik een raar gevoel omdat mensen me negeerden. Tijdens een normaal optreden raak ik geïrriteerd als iemand hoest of als iemands mobiele telefoon afgaat, maar hier werden mijn verwachtingen snel minder. Ik begon iedere erkenning, hoe klein ook, te waarderen. En ik was bijzonder dankbaar als iemand een dollar gaf in plaats van kleingeld. Het ergste was het moment aan het einde van een stuk, want er gebeurde niets. Geen applaus, geen erkenning, niets. Het leek wel alsof ik onzichtbaar was, terwijl ik toch een hoop lawaai maakte!”

*5 Fragment uit een gedicht van W.H. Davies (1871-1940), schrijver van o.a. An Autobiography of a Super-Tramp (1908). Davies was een dichter uit Wales, die een tijdlang leefde als zwerver in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Hij verloor een been toen hij op de trein wilde springen, waardoor hij zijn wilde haren kwijtraakte en terugkeerde naar Engeland. Het gedicht Leisure uit 1911 is zijn beroemdste.

17.05.2010

Diane Birch & Daryl Hall – Nothing But A Miracle

Mijn favoriete live nummer van dit moment is een duet tussen de rising star Diane Birch en de oude rot Daryl Hall. Het lied brengt me terug naar de jaren ’70, toen ik via James Taylor kennismaakte met de muziek van Carole King.

Diane Birch is een 27-jarige Amerikaanse singer-songwriter, die muziek maakt als een “old soul”. Daryl Hall zei tegen haar: “Ik probeer er achter te komen waarom je schrijft zoals je doet en waar je door beïnvloed bent, omdat ik naar je muziek luister en ik dezelfde dingen hoor die bij mij spelen. Maar toen hoorde ik dat je opgegroeid bent in de kerk, en toen begreep ik het, want dat ben ik ook.” Haar vader was pastor bij de Zevendedags Adventisten en daardoor werd ze zeer afgeschermd en conservatief opgevoed in een relatief kleine religieuze gemeenschap, met weinig interactie met de wereldlijke omgeving. Zonder radio en tv en met alleen kerkelijke en klassieke muziek om haar heen. Men gaan er vanuit dat ze beïnvloed is door Carole King en Laura Nyro, maar daar is ze pas naar gaan luisteren toen mensen haar attendeerden op de overeenkomsten. Ze is opgegroeid alsof het vijftig jaar eerder was en artiesten uit de jaren ‘70 hadden vaak eenzelfde achtergrond en kwamen ook vaak uit een conservatief milieu.

Diane leerde piano spelen vanaf haar zevende, en kreeg les volgens de zogenaamde Suzuki-methode, waardoor ze in staat is om te kunnen spelen wat ze hoort. Ik had daar nog nooit van gehoord, maar al lezende spreekt de methode en de filosofie erachter me enorm aan, vandaar hieronder een uitgebreide noot. (*1)  

Daryl Hall (oorspronkelijk Hohl) is inmiddels 63 en natuurlijk vooral bekend van Hall & Oates, die met hun mix van R&B, soul en rock, meer platen hebben verkocht dan enig ander duo in de muziek geschiedenis. Denk aan nummers als Rich Girl, Kiss On My List, I Can’t Go For That, Maneater en Everytime You Go Away, dat bekend is geworden door Paul Young. Opgegroeid in de straten van Philadelphia, begon hij als sessie muzikant en achtergrond zanger voor Gamble & Huff, de pioniers van de Philadelphia Soul. Hall heeft tegenwoordig een maandelijkse webcast Live from Daryl’s House, waarin hij optreedt met gasten, zoals Smokey Robinson, Todd Rundgren en The Doors en aankomende artiesten als K.T. Tunstall, Eli Paperboy Reed en Diana Birch. Daarnaast restaureert hij historische huizen in de VS en Engeland.

In beeld zit naast Daryl Hall, Tom T-Bone Wolk (1951-2010) met zijn lead-gitaar. Hij was sinds 1981 de bassist en musical director van Hall & Oates en overleed afgelopen februari aan een hartaanval. Hij speelde o.a. met Carly Simon en Billy Joel. Zijn muzikale liefde was voor acoustische, organische, rootsy, bluesy, swampy, funky, soulful muziek en hij droomde ervan om in een band te mogen spelen met Nick Lowe en G.E. Smith (Hall & Oates, Bob Dylan) op gitaar, Terry Adams (NRBQ) op toetsen en Levon Helm (The Band) op drums. De beste bass line was volgens hem te horen op Ain’t Nothing Like the Real Thing door James Jamerson (*2) en Silly Love Songs door Paul McCartney.

NOTEN
*1 Shinichi Suzuki (1898-1998) was een Japanse violist die moeite had met het leren van de Duitse taal. Het viel hem op dat jonge kinderen juist heel snel zijn in het aanleren van een taal of zelfs van een ingewikkeld dialect, omdat het hun moedertaal is. Doorredenerend kwam hij op het idee dat als kinderen dat kunnen, ze ook van nature over de vaardigheid moeten beschikken om een instrument te kunnen spelen. En dat alle kinderen dat kunnen leren met behulp van de juiste omgeving. Talent is volgens hem niet aangeboren, maar wordt gevormd door middel van training en hard werken. Blijven oefenen tot het natuurlijk en gemakkelijk wordt. Tegelijkertijd bevorder je daarmee de karakter-ontwikkeling van een kind. Deze ideeën vormden de basis voor zijn Talent Educatie Methode (sainō kyōiku). Uitgaan van het natuurlijke proces van horen, nadoen en herhalen. Jong beginnen en de ouders er heel intensief bij betrekken. Een kind de vrijheid geven om iets te leren, gemoedelijk en speels. Het daarbij aanmoedigen, met liefde fouten verbeteren en het vertrouwen geven door te wijzen op wat het kind al wel kan. Niet zuiver technisch, maar doordrongen van hart en geest. Suzuki was sterk beïnvloed door de vreselijke gebeurtenissen in zijn land tijdens de tweede wereldoorlog. Zijn doel was om kinderen schoonheid bij te brengen en ze te helpen ontwikkelen tot evenwichtige, ruimdenkende en sociaal voelende volwassenen. Volgens hem is een kunstwerk een uiting van de persoonlijkheid, de gevoelens en bekwaamheid van een mens. Een echte kunstenaar is iemand met edele gevoelens, gedachten en gedragingen en met een nobel hart. “Als een kind mooie muziek hoort vanaf de geboorte en het die muziek zelf leert spelen, ontwikkeld het sensitiviteit, discipline en doorzettingsvermogen en krijgt het een mooi hart.”

*2 James Jamerson (1936-1983) was volgens T-Bone Wolk “de God van de Fender Bass”. Hij is ondermeer te horen op What’s Going On (Marvin Gaye 1971) en op Rock The Boat (The Hues Corporation 1974). Door zijn innovatieve manier van spelen heeft de bas een veel belangrijkere rol gekregen in de moderne muziek. Na een fietsongeval als kind zat hij een jaar in een rolstoel en heeft hij altijd mank gelopen, wat zijn zelfvertrouwen geen goed heeft gedaan. Nadat hij per toeval zijn instrument, de contrabas, had ontdekt, speelde hij van jongs af aan in allerlei jazzclubs. Vanaf het begin was hij betrokken bij Motown Records en begon hij deel uit te maken van de befaamde Funk Brothers, de Motown studio band. In 1961 switchte hij naar de electrische Fender basgitaar, waardoor het basgeluid meer naar voren kwam. Zijn geluid werd zo cruciaal voor Motown dat opnames werden uitgesteld als hij niet beschikbaar was en hij 1000 dollar per week verdiende. Uiteindelijk ging het mis door zijn chronische alcoholisme en emotionele problemen en bracht hij zijn laatste jaren door in ziekenhuizen en psychiatrische inrichtingen.

Nothing But A Miracle
Gettin’ tired of living
Living for a moment
Gettin’ tired of hanging on the line
Wake up every morning
And I pull back the curtain
Wonder if it’s gonna rain or shine

Gettin’ tired of thinking
Gettin’ so tired of begging
Gettin’ tired of forgetting
That there’s two of us
I’m getting so tired of loving a man
That just don’t give a damn

Just tell me
Tell baby why I’m holding on
When your loving’s long gone
I got a good mind
So why don’t you tell me why
I can’t say goodbye
Just tell me baby, why I’ve been holding on
For so long
And nothing but a miracle is gonna bring ya back
Bring ya back to me now

I gotta get myself together
Gotta stop telling myself that I can do no better
Gotta go out and maybe start meeting some new people
I gotta go out and buy myself one of those little black dresses
Cause I’m so tired of this t-shirt
I’m so tired of cryin’ off all my make up
Gettin’ just so tired of waking up
With a lonely heart
I’m getting so tired of giving a damn
About an absent hearted man

Just tell me
Tell me baby why I’m holding on
When your love is long gone
I got a good mind
So why don’t you tell me why
I can’t say goodbye
Just tell me baby why I’ve been holding on
For so long
And nothing but a miracle is going to bring it back
Bring you back to me now

Oh, I can see it (Coming down the shadows)
I can see it (It’s coming through the windows)
Oh, I can see it (Coming down the ceiling)
I can’t escape the feeling
Can’t escape the feeling

Tell me baby, why I’m holding on
When your love is long gone
I got a good mind
So why don’t you tell me why
I can’t say goodbye
Just tell me baby, why I’ve been holding on
For so long
And nothing but a miracle is gonna bring it back
Bring ya back to me now
Oh, nothing but a miracle
Is gonna bring you back to me now.

25.01.2010

James Taylor & Carly Simon – You Can Close Your Eyes

Ik neem je mee terug naar 1976. Je bent uitgenodigd in de muziekkamer van een muzikaal echtpaar. Beide zijn zeer succesvolle singer-songwriters, en ze zullen je verrassen door een slaaplied voor je te zingen.

Doe me een plezier en focus je op de gezichten van je gastheer en gastvrouw, zodat je de afschuwelijke tekst op de voorgrond kan negeren.

Geniet vooral van dit intieme moment, met een prachtig lied en wonderschone harmonieën.

Vijf jaar eerder, ik was vijftien, hoorde ik James Taylor op de radio “You’ve Got A Friend” zingen. Ik stond te trillen op mijn benen en moest erbij gaan zitten. Zoiets had ik nog nooit gehoord. Op slag werd hij mijn favoriete zanger en ging  er een totaal nieuwe muzikale wereld voor me open.

Voor hem werd ik vooral beïnvloed door de favorieten van mijn vier oudere broers (The Beatles, Peter Paul & Mary, Crosby Stills & Nash), maar nu begon ik te luisteren naar Carole King, Joni Mitchell, Linda Ronstadt, Jackson Browne en anderen. En zo ontwikkelde ik mijn eigen muzieksmaak. Tegelijkertijd stimuleerde het mijn eigen muzikale prestaties. Ik zong James Taylor songs en begeleidde mezelf op de piano. Als er een nieuw album uitkwam, dan draaide ik die constant en al snel kende ik alle teksten uit mijn hoofd. Tot mijn eigen verbazing ken ik ze nog steeds, zoals een aantal jaren geleden bleek, toen ik in de VS een bevriende gitarist verrastte, door zelfs de meest obscure James Taylor songs te kunnen zingen die hij kon bedenken. Toen de grote man zelf eindelijk naar Nederland kwam en een concert gaf in Carré, was ik daarbij en ik genoot enorm. Al met al is hij een grote muzikale invloed en inspiratiebron voor me geweest.

Sting beschrijft het prachtig: “Het is 1971, ik ben negentien jaar, een singer-songwriter in de dop, tenminste dat denk ik. Ik heb een kaartje voor James Taylor en zijn band in Newcastle en ik wil zien waar alle opwinding vandaan komt. De lichten gaan uit en ik zit in mijn stoel. De lichten komen op en daar verschijnt op het podium een onverdraaglijk knappe man, onmogelijk lang. Hij is charmant, grappig, en dan begint hij gitaar te spelen. Binnen vier maten realiseer ik me dat hij een virtuoos is op de gitaar. En dan begint hij te zingen, met zijn wonderschone, volle, bezielde bariton. Songs die gevoelig  en melancholisch zijn, en ik denk bij mezelf, laat ik maar van carrière veranderen en gewoon bassist worden in een punk band.”

You Can Close Your Eyes
Well the sun is surely sinking down
But the moon is slowly rising
So this old world must still be spinning ’round
And I still love you

So close your eyes
You can close your eyes, it’s all right
I don’t know no love songs
And I can’t sing the blues anymore
But I can sing this song
And you can sing this song
When I’m gone

It won’t be long before another day
We gonna have a good time
And no one’s gonna take that time away
You can stay as long as you like

So close your eyes
You can close your eyes, it’s all right
I don’t know no love songs
And I can’t sing the blues anymore
But I can sing this song
And you can sing this song
When I’m gone